Kaart-uitsnede van de ‘Kaart van Blaeu’ (1659)
Angrina is de oudste bekende benaming van Angeren. Angeren werd in een oorkonde uit 814 of 815 al vermeld als nederzetting met een kerk, genaamd Angrina. In 1160 was Angeren een zelfstandige parochie. Dit kerkdorp groeide in de middeleeuwen uit tot een plaats met een dorpsplein, een kasteel (Kasteel Roode Wald) en een molen aan de Rijndijk. De bewoners vonden hun bestaan voornamelijk in de landbouw. De boerderijen lagen verspreid buiten de dorpskern. Sinds 1825 zorgden ook de steenfabrieken in de uiterwaarden voor werkgelegenheid. Angeren had 2.857 inwoners op 1 januari 2020. Anno 2020 kan Angeren m.i. vooral worden gezien als forensendorp. Tussen 800 en 900 na Chr. (de Karolingische tijd) raakte het gebied rond Angeren intensiever bewoond, zoals bij Het Meer, bij het dorp Angeren (de omgeving van de kerk) en waarschijnlijk ook op Kamervoort. Waarschijnlijk bevond de Karolingische nederzetting Angrina zich nabij de huidige kerk-locatie. De naam Angeren kan op vier manieren verklaard worden:
Alle vier betekenissen kunnen op Angeren van toepassing zijn geweest. Ná Angrina gebruikte oude vermeldingen van de plaats zijn:
Bron: https://www.plaatsengids.nl/angeren Robert Melchers’ analyse, vastgelegd in Angers Verleden, jaargang 2, uitgave 2 (2012), blz. 15 t/m 19, haakt aan bij het woord ‘Angar’ in de betekenis van (gemeenschappelijke dorps-)weide. Een vergelijkbare functie als de ‘brink’ in Drentse dorpen. In Duitsland komt het gebruik van deze betekenis van een ‘Anger’ meer voor. Maar hij vermoedt ook een verwantschap met de Angrivariërs of Angermannen, een Germaanse stam die ná de Romeinse periode vanuit het noorden langs de IJssel naar het zuiden is getrokken. Daardoor zou er in naamgeving een verwantschap zijn met het voormalige Angeren bij Zutphen en met Angerlo. Een zeer lezenswaardig artikel. Een geheel andere verklaring wordt gegeven in een rapport van het gerenommeerde bureau RAAP in een cultuurhistorisch onderzoek in het kader van een voorgenomen ontzanding van de Huissensche Waarden: |